Zutphen
De Groenmarkt maakt deel uit van een reeks markten in de vorm van een halve cirkel. Ooit vormden de markten een verdedigingsgracht tegen aanvallen van de Vikingen. Toen Zutphen uitbreidde, werd de gedempte gracht een keten van markten in het centrum van de stad. Aan de markten werden rijke koopmanshuizen en het stedelijke Wijnhuis gebouwd.
Vikingen
De Groenmarkt ontstond in de 14e eeuw als marktplein op een omstreeks 1320 gedempte gracht. Deze gracht werd kort na een Vikingaanval aan het einde van de 9e eeuw aangelegd als deel van een ronde versterking: een ringwalburg. De gracht werd in de 11e eeuw nog verder verdiept en de wal verhoogd. Zutphen was toen een belangrijk machtcentrum van de bisschop van Utrecht en zijn leenman de graaf van Zutphen.
In de 12e eeuw ontstond buiten de gracht een koopliedenwijk. Na de verlening van stadsrechten groeide de stad snel. De oude gracht verloor zijn functie en werd rond 1200 gedempt met zand van de wal.
Hanzestad
Een eeuw lang was het restant van de gracht in gebruik als vuilstortplaats. De gracht werd rond 1325 definitief gedempt met de laatste resten van de wal. Daarna legde men op de gedempte gracht een reeks marktpleinen aan: Zaadmarkt, Houtmarkt en Groenmarkt (in de middeleeuwen Saltmarkt, Breestraat en Rogge- of Korenmarkt). Vrijwel direct werden bakstenen koopmanshuizen aan de marktstraten gebouwd. Uit bouwhistorisch onderzoek blijkt dat er nog tientallen huizen aan de markten staan die gebouwd zijn tussen 1320 en 1360. De historische eigendomsgegevens wijzen op aanzienlijke koopmansgeslachten die actief waren in de handel (Hanze) en in het stadsbestuur. De markten werden het middelpunt van handel en verkeer. Aan het westelijke uiteinde van de markt liet de stad rond 1390 een nieuwe poort bouwen: de Marschpoort. Aan het oostelijke uiteinde verrees in 1444 de Saltpoort (nu Drogenapstoren).
Wijnhuistoren
Op het knooppunt van de markten en de Hofstraten stond herberg ‘Vreden’, die later ook ‘het Wijnhuis’ werd genoemd. Deze stadsherberg groeide uit tot het belangrijkste wereldlijke gebouw naast het stadhuis. Het stadsbestuur ontving hier belangrijke gasten en beklonk er menig politiek akkoord. Er was een waag aan verbonden en het stadsbestuur deed er belangrijke mededelingen. Maar er vonden hier ook terechtstellingen plaats.
Na de grote malaise van de Tachtigjarige Oorlog herstelde de stad zich weer in zowel economisch als demografisch opzicht. Als symbool van de wederopbouw en hernieuwde trots van de stad bouwde men in 1618 tegen het Wijnhuis een nieuwe toren: de Wijnhuistoren. Het zou tot 1642 duren voordat de toren was voltooid. In 1644 hingen de Lotharingse klokkengieters François en Pierre Hemony het eerste gestemde carillon ter wereld in de toren. Slechts één originele klok overleefde de torenbrand van 1920 en oorlogsroof en klinkt met de jongere exemplaren nog elk uur.