De museumgebouwen van het Nederlands Openluchtmuseum bieden in september 1944 onderdak aan Arnhemmers die de binnenstad ontvluchten tijdens de strijd om de brug.
Openluchtmuseum
In september 1944 landden 10.000 Britse militairen bij Arnhem. Zij probeerden tevergeefs de Rijnbrug te veroveren. Arnhem was frontstad geworden. Op 24 september gaven de Duitsers bevel om de binnenstad te ontruimen. Op 5 november moest ook de wijk Alteveer evacueren. Het nabij gelegen Openluchtmuseum leek een geschikte verblijfplaats. Er zou voor 200 evacués plaats zijn, maar er kwamen er zeshonderd. Het was schikken en slikken, maar op een gegeven moment kon er toch écht niemand meer bij.
Onderdak
De mensen vonden onderdak in de huisjes, de boerderijen en de tentoonstellingsgebouwen. Voedsel werd gehaald uit het verlaten Arnhem. Gekookt werd er in een centrale keuken of door de bewoners zelf. In het Marker vissershuisje was een winkel ingericht. Er was een bakkerij in de bierbouwerij. Water kwam uit een welput. Overdag hielden de vrouwen zich bezig met het huishouden, de mannen hadden werkzaamheden al naar gelang hun beroep en moesten water halen, hout hakken of aardappels rooien. Intussen stelden de museummedewerkers de kostbare museumvoorwerpen veilig. Op 3 november, na de razzia, moesten alle evacués het terrein verlaten. Uiteindelijk konden tachtig mensen achter blijven. Spoedig meldden zich weer nieuwe evacués. Het aantal evacués was toen 150. Op 19 december gaven de Duitsers bevel het gehele Openluchtmuseum te ontruimen.
“