In de Vroege Middeleeuwen slaagden enkele adellijke grondbezitters erin om steeds meer politieke, economische en juridische macht te verwerven. Ze noemden zich ‘heer’ en hun gebied heette ‘heerlijkheid’. De heer woonde in een kasteel, van waaruit hij zijn gebied bestuurde. Zo ook bij Leur in het Land van Maas en Waal.
Heerlijke rechten
Zo’n heerlijkheid bestond vooral uit een hoeveelheid rechten, zoals het recht om orde te handhaven, rechtspraak toe te passen en belasting te innen. Ook het jachtrecht, visrecht en molenrecht hoorden daarbij. Vaak waren de heren alleen verantwoording verschuldigd aan de koning of de keizer, dus niet aan een hertog of graaf.
Leur
Het Land van Maas en Waal telde verschillende van dit soort heerlijkheden. Als een van de weinige heeft Leur haar karakter als landgoed kunnen bewaren. Leur hoorde in de Middeleeuwen tot het aartsbisdom Keulen. In 1311 kwam Leur in het bezit van Cisterciënzer monniken, die de woeste grond ontgonnen en geschikt maakte voor de landbouw. Eind 18e eeuw is een landgoed aangelegd met park in romantische landschapsstijl. Opvallend zijn de grote, statige lanen met prachtige eiken en beuken.
Landhuis
Te midden van dit parkbos vinden we geen kasteel, maar een sober, statig landhuis met classicistische motieven uit de 18e eeuw. Het landgoed telt bijna 50 hectare en is nog altijd in bezit van een adellijke familie. Een eindje verder ligt het gehucht Leur, met een prachtige kerk uit de 13e/14e eeuw. Heel bijzonder zijn enkele originele muurschilderingen uit de 15e/16e eeuw. Op het landgoed is een bezoekerscentrum, gevestigd in een oude Vlaamse schuur.
Motte
Naast de kerk staat een geheimzinnige heuvel. Waarschijnlijk is het een motte, een kunstmatig opgeworpen heuvel waar een houten burcht op stond. Mogelijk is de motte aangelegd in de 11e eeuw, in opdracht van de aartsbisschop van Keulen. Later is de heuvel gebruikt als vliedberg, een vluchtplek voor bevolking en vee tijdens overstromingen.
“