De slag bij Otterlo was ‘de laatste grote’ slag in Nederland. Het plaatsje kwam klem te zitten tussen Canadezen die naar het westen optrokken en Duitsers die hun laatste troepen achter de Grebbelinie in veiligheid wilden brengen. De communicatie in die dagen was zeer gebrekkig. Een onverwacht zware slag volgde nadat Otterlo eigenlijk al bevrijd was.
Chaos
Op 16 april werd Otterlo veroverd door de Canadese 5e Pantser Divisie die vervolgens doortrok richting Wekerom en Voorthuizen. In Otterlo bleven onder andere het divisiehoofdkwartier, enkele artillerie-eenheden en een infanteriebataljon achter. De Duitsers op de Veluwe probeerden zich in veiligheid te brengen naar het westen van Nederland. Ongeveer 600 tot 900 man viel in de nacht van 16 april Otterlo binnen om zich een uitweg te banen. De Canadese kanonnen vuurden van korte afstand op de Duitsers maar werden uiteindelijk uitgeschakeld, de schutters vochten met handvuurwapens door. Tijdens de aanval braken andere groepen Duitsers verder door en groeven zich in het dorp in. Eén groep viel het regimentshoofdkwartier in de school naast de kerk aan. Ook begon de Duitse artillerie Otterlo te beschieten. De toestand werd ’s morgens vroeg steeds verwarder. Te hulp geroepen Canadese tanks reden al vurend het dorp binnen. Twee Wasp-vlammenwerpers besproeiden de Duitse posities en veroorzaakten paniek onder de Duitsers die vluchten. De veldslag was ten einde. De Duitsers verloren ruim driehonderd man, de Canadese verliezen waren 12 gesneuvelden en 48 gewonden. Ook vier burgers kwamen om het leven. De bevrijding van Otterlo was duur betaald.
