De geschiedenis van de steenfabriek de Bovenste Polder staat symbool voor de geschiedenis van de baksteenindustrie van het Rivierengebied. Rond 1900 telde Nederland maar liefst 880 steenfabrieken. Na de Tweede Wereldoorlog sloten de meeste fabrieken hun deuren. Enkele oude fabrieken kregen een nieuwe bestemming, zoals de Bovenste Polder.
Veldovens
Op de plek van de huidige fabriek werd al in 1846 een steenfabriek gebouwd, bestaande uit drie veldovens. In 1875 kreeg de fabriek versterking van een stoommachine, heel modern in die tijd. Een volgende vernieuwing was de afbraak van de ouderwets geworden veldovens en de bouw van een compleet nieuwe fabriek in 1923. De fabriek kreeg zogeheten zig-zag ringovens die veel efficiënter konden bakken.
Sociaal verzet
Het werken in de baksteenindustrie was geen pretje. Werkdagen van 11 uur waren heel normaal en er heerste grote armoede onder de arbeiders. Toen de steenfabrikant van de Bovenste Polder in 1906 een loonsverlaging aankondigde, volgde een wilde staking onder het personeel. Er was nog geen wet die de arbeiders beschermde, maar na 25 dagen kregen ze toch gelijk. Het voorval leidde tot de oprichting van de Nederlandsche Bond van Steen- en Pannenbakkers. Twee jaar later ging de bond op in het zojuist opgerichte Nederlandsche Verbond van Vakverenigingen (NVV), de voorloper van de FNV.
Gered van de sloop
Zoals zovele steenfabrieken sloot de Bovenste Polder na WOII haar deuren, en wel in 1965. De gemeente Wageningen wilde de steenfabriek slopen ten behoeve van stadsuitbreiding aan de rivier, maar de Raad van State besliste dat er geen nieuwbouw mocht plaatsvinden in het prachtige uiterwaardenlandschap. Vanaf 1988 ontfermde de kanovereniging WKV De Bovenste Polder zich over het gebouw. In de jaren ’90 volgde een grootschalige renovatie. Tegenwoordig biedt het fabrieksgebouw ook onderdak aan enkele kunstenaars en muziekbands.