De omgeving van Berg en Dal wordt gedomineerd door de resten van een stuwwal. De Romeinen gebruikten het hoogteverschil voor de aanleg van een waterleiding, oftewel een aquaduct. Het aquaduct was ongeveer vijf kilometer lang en diende om het legioenskamp verderop van water te voorzien.
Het aquaduct bij Berg en Dal
In de omgeving van Berg en Dal valt direct de stuwwal op uit de voorlaatste ijstijd: 200.000 tot 130.000 jaar geleden. De stuwwal bestaat uit omhoog en scheef geduwde lagen klei, leem, grint en zand. Hierdoor komen op relatief grote hoogte watervoerende lagen voor. Toen de Romeinen een aquaduct wilden bouwen om het legioenskamp op de Hunerberg in Nijmegen‐Oost van water te voorzien, was het dus logisch dat zij hun bronnen zochten op de stuwwal. Door het hoogteverschil werd de aanvoer van het water automatisch aangevoerd naar het kamp.
Vijf kilometer waterleiding
Waarschijnlijk legden de Romeinen het aquaduct aan in fasen waarbij zij steeds nieuwe watervoerende lagen aanboorden. De waterleiding bereikte uiteindelijk een lengte van ongeveer vijf kilometer en had een totaal verval van 0,2%. De goot waar het water door stroomde was waarschijnlijk van hout. Er is in ieder geval nooit iets van teruggevonden.
Ingenieurskunst
Voor de aanleg van het aquaduct is in totaal zo’n 300.000 m3 grond verplaatst. Het aquaduct van Berg en Dal is daarmee een sterk staaltje Romeinse ingenieurskunst en is rechtstreeks familie van beroemde voorbeelden in het buitenland zoals de 90 kilometer lange waterleiding van Keulen, de Pont du Gard bij Nîmes en de elf aquaducten van Rome.
Indrukwekkende prestatie
Stille getuigen van deze indrukwekkende logistieke prestatie zijn drie geulen (Kerstendal, Louisedal en Mariënbosch) en drie dammen (Cortendijk, Swartendijk en Broerdijk). Op 15 januari 2009 heeft minister Plasterk ze aangewezen als archeologisch monument: samen vormen zij het grootste Romeinse monument van Nederland.
“