Op de Waaloever bij Bemmel liggen resten van de IJssellinie. Deze laatste Nederlandse waterlinie moest tijdens de Koude Oorlog bescherming bieden tegen een mogelijke inval van de Russen. Belangrijkste onderdeel van de installaties bij Bemmel was een verplaatsbare stuw om de Waal in te dammen en zo rivierwater naar de IJssel te dwingen.
Geheim
Als de IJssellinie echt gebruikt zou worden, zou dat ingrijpende gevolgen hebben. In totaal zouden meer dan 400.000 bewoners geëvacueerd moeten worden. De totale schade zou oplopen tot in de miljarden euro’s. De aanleg van de IJssellinie gebeurde in het diepste geheim – zelfs Kamerleden wisten er niets van, laat staan de omwonenden. Opvallend genoeg waren de Russen juist wel heel goed op de hoogte van de voortgang. Ze wisten zelfs de namen van de arbeiders die bij de aanleg aan het werk waren!
Object I
De IJssellinie bestond uit drie stuwen (‘Objecten’) in Waal, Rijn en IJssel. Object I bij Bemmel was de grootste stuw (230m lang en 30m breed) en bestond uit 26 caissons, een soort doosvormige constructies. Het gevaarte werd geparkeerd in een speciale caissonhaven. In geval van oorlog werd de stuw uit de haven gesleept, tussen twee bruggenhoofden in de Waal geplaatst en gevuld met zand door speciaal voor dit doeleinde klaarliggende zandzuigers. Door de Waal en de Rijn op deze manier af te sluiten, zou een watervlakte van 120 km lang en 10 km breed ontstaan.
Defensiedijk
Om de kwetsbare stuw te verdedigen werden nog tientallen installaties gebouwd: een netversperring in de Waal moest torpedo’s opvangen, bunkers met luchtafweergeschut waren gericht op mogelijke vliegtuigen en voor de grondverdediging werden oude Shermantanks hergebruikt in betonnen kazematten. In de Ooijpolder liggen nog de resten van twee commandoposten en een noodhospitaal. Op de noordoever van de Waal ligt een overlaatdijk met een dikke laag asfalt, waardoor de dijk bij een overstroming niet wegspoelt. Deze ‘Defensiedijk’ bestaat nog steeds, net als enkele bunkers. De caissonhaven is gedempt.