Ten oosten van de Holthurnsche Hof liggen de resten van een enorm Romeins productiecentrum voor aardewerk en dakpannen. Legionairs van het Tiende Legioen uit Nijmegen legden het aan in de 1e eeuw en bouwden er pottenbakkersovens
Dakpannen uit de Holdeurn
De roem van de Holdeurn is vooral te danken aan de honderdduizenden gebakken dakpannen en verschillende soorten tegels. In de hele provincie Germania Inferior, van Bonn tot aan de Noordzee, zijn dakpannen gevonden met stempels uit de Holdeurn: die van het Tiende Legioen (LXG) en het Exercitus Germanicus Inferior, het Nedergermaanse leger (EXGERINF). Bovendien werden er andere soorten aardewerk gemaakt: olielampjes, borden, schotels, kannen, bekers en kruiken. Veel van dit aardewerk onderscheidt zich door het fijne baksel en de typische oranje kleur. Archeologen noemen het ‘Holdeurns aardewerk’.
De ovens gedoofd
Na het vertrek van het Tiende Legioen rond 105 is de productie op de steen‐ en pottenbakkerij waarschijnlijk stilgelegd. In het laatste kwart van de 2e eeuw werd het fabriekscomplex nieuw leven ingeblazen, in ieder geval tot en met de regering van keizer Severus Alexander (222‐235). Uit die tijd dateert een gedenksteen, opgericht in opdracht van de bevelhebber (legaat) van Legio I Minervia, het Eerste Legioen uit Bonn. Niet lang daarna zijn de ovens voorgoed gedoofd.
Opgravingen
Tijdens grootschalige opgravingen in 1938‐1942 is een paar enorme pannenovens blootgelegd. Inmiddels zijn tien van zulke ovens bekend, maar misschien waren het er veel meer. Onder de grond liggen ook nog de resten van enkele gebouwen. In de Holthurnsche Hof is een kleine expositie ingericht met vondsten. Mogelijk wordt de komende jaren een groter deel blootgelegd van deze ‐ zelfs naar Europese begrippen! – Romeinse toplocatie.