Het Hof te Borculo is een mooie plek in de Achterhoek, waar ooit een machtig kasteel stond. Het hof kwam in handen van de Oranjes, terwijl Napoleon er zijn keizerlijke paardenstallen liet bouwen. In de schaduw van het kasteel groeide het dorpje Borculo uit tot een flinke plaats, die al in 1375 officieel stadsrechten kreeg.
Het Hof
Het kasteel Hof te Borculo stamt uit de 11e of 12e eeuw. De heerlijkheid Borculo werd tot 1360 bestuurd door de heren van Borculo, daarna kwam het in handen van de beroemde Gelderse familie Van Bronckhorst. Al snel daarna kreeg Borculo ook stadsrechten. De bezitsverhoudingen waren nogal ingewikkeld: de Bronckhorsten dienden de hertog van Gelre, maar Borculo zelf was een leen van de bisschop van Munster. Rond 1760 was het kasteel vervallen en werd het grondig gesloopt. Bovenop de fundamenten verrees een buitenhuis met dezelfde naam.
Oranje
In 1777 werd de heerlijkheid Borculo met het zojuist gebouwde buitenhuis aangekocht door prins Willem V van Oranje-Nassau. De titel ‘Heer van Borculo’ bleef in de familie, zodat ook koning Willem-Alexander deze adellijke titel draagt. Willem-Alexander is overigens ook Heer van Bredevoort en Graaf van Buren en Culemborg. Nog geen 30 jaar later, in 1806, liet Napoleon Bonaparte een oogje vallen op deze plek om er zijn keizerlijke stoeterij aan te leggen. Later werd hier de Rijksstoeterij gevestigd.
Rookhoen belasting
De onderdanen van een heerlijkheid hadden soms te maken met vreemde verplichtingen jegens hun heren. Zo moest elk huis met een schoorsteen in de heerlijkheid Borculo een rookhoen leveren aan de kasteelheer van Borculo. Deze rookhoen-belasting moest worden voldaan op Vastenavond (carnavalsdinsdag). Dat velen hier onderuit probeerden te komen, blijkt uit een lijst uit het jaar 1805. De in totaal 716 huizen met schoorsteen leverden uiteindelijk maar 541 kippen.