In maart 1945 trokken geallieerde troepen op vijf plaatsen in Duitsland de Rijn over. Pas daarna vielen ze Oost- en Noord-Nederland binnen. De geallieerde overmacht was groot, maar in Doesburg hielden fanatieke Duitsers het lang vol. Vlak voor hun aftocht bliezen ze enkele belangrijke monumenten op, zoals de Martinitoren.
Nederland bevrijden
Het 1e Canadese leger van generaal Crerar had de opdracht om het nog bezette Nederland te bevrijden. Dat ging tamelijk voorspoedig. Op 5 april was het dorp Angerlo, even ten zuiden van Doesburg, bevrijd. In sommige plaatsen vertrokken de Duitsers in alle stilte, in andere plaatsen werd hevig verzet geboden. De Duitse troepen bij Doesburg hielden zich schuil in bebouwd gebied. Zoals zo vaak was de burgerbevolking hiervan de dupe.
Doesburg
Doesburg had de pech dat een aantal fanatieke Duitsers zich hier had verschanst. Op bevel van hogerhand moesten ze de IJsselbrug tot het uiterste verdedigen. In de nacht van 3 op 4 april opende het Canadese leger het vuur. Men telde die nacht in Doesburg 20 granaten per minuut. Maar de Duitsers wisten van geen wijken. Het geallieerde artillerievuur ging daarom nog dagenlang door. Duizenden Doesburgers leefden twee weken lang angstig in hun kelders.
Duitse wraak
Uiteindelijk vertrokken de Duitsers op 15 april. Vlak voor hun aftocht besloot men enkele monumenten op te blazen. De Duitse genie had daarvoor een speciaal ‘Sprengkommando’ in het leven geroepen. De Doesburgers moesten die dag lijdzaam toezien hoe de trotse toren van de Martinikerk werd verwoest. In zijn val werd ook nog de plaatselijke synagoge verpletterd. Ook de watertoren, de walmolen en de brug over de IJssel werden opgeblazen. De historische binnenstad van Doesburg had door de geallieerde beschietingen en het opblazen van de monumenten een hoge tol betaald. Pas in 1972 was de grootste kerktoren van Gelderland herbouwd. De overige monumenten zijn nooit meer herbouwd.