De linies van Doesburg vormen de best bewaarde verdedigingswerken van vestingbouwer Menno van Coehoorn in Nederland. Doesburg was een belangrijk onderdeel van zijn plan voor een IJssellinie, die de oostflank van het land moest beschermen. De linies vormen nu een prachtig terrein waar natuur en cultuur op een bijzondere manier samengaan.
Vestingstad
Doesburg ligt op de plaats waar de Oude IJssel en de Nieuwe IJssel samenvloeien. Een gunstige ligging voor de handel, maar ook militair-strategisch. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) en de Franse bezetting (1672-1674) veranderde Doesburg van een handelsstad in een garnizoensstad. Dat belemmerde de verdere ontwikkeling van Doesburg. De vestingstatus werd definitief toen Menno van Coehoorn de opdracht kreeg om nieuwe verdedigingswerken te bouwen. Hij ging zo voortvarend te werk dat de stad tot 1923 bekneld bleef door zijn eigen omwallingen.
Nieuw-Nederlands stelsel
De beroemde vestingbouwer Menno van Coehoorn bedacht rond 1700 het Nieuw Nederlands Stelsel uitgekiende vestingwerken in zigzagformatie, met onneembare forten, lunetten, batterijen, grachten en ruime schootsvelden. Deze vestingsteden werden knooppunten in linies die de grenzen van de Republiek moesten beschermen tegen invasies. De bekendste hiervan was de IJssellinie, die liep van Zwolle tot Arnhem. Doesburg had hierin een spilfunctie.
Natuur
De bouw van de linies rond Doesburg begon in 1701 en zou bijna dertig jaar duren. Na de voltooiing is het echter nooit in een oorlog gebruikt. Doordat Doesburg tot in de 20e eeuw vesting bleef, zijn de linies nooit afgebroken. Nu vormt het dertig hectare grote terrein een spectaculaire combinatie van militaire cultuur en ongerepte natuur. De Hoge Linie aan de oostzijde is een kwetsbaar natuurgebied en is slechts beperkt te bezoeken. De Lage Linie aan de zuidkant van de stad is wel toegankelijk en vormt een bijzondere belevenis, zo dichtbij het oude centrum van Doesburg.