Tot grote verrassing van de bevolking moeten de inwoners van Millingen op 18 oktober 1944 evacueren. Binnen 24 uur moet iedereen zijn spullen pakken en huis en haard achterlaten.
Uittocht
De Millingse bevolking kan het zich niet voorstellen dat zij misschien ook moet evacueren. De dorpelingen zijn er dan ook totaal niet op voorbereid als op 18 oktober 1944 het Duitse bevel tot evacuatie komt en iedereen binnen 24 uur zijn spullen moet pakken en huis en haard moet achterlaten. Waar kunnen ze heen en wie zorgt er voor het vee? Hoe lang zullen ze wegblijven?
Opmars
Gedurende de geallieerde snelle opmars door Frankrijk en België in de zomer van 1944 was het niet mogelijk om de burgerbevolking van een gebied te evacueren. Ze zouden namelijk door de opmars ingehaald worden. Maar toen de fronten stabiliseerden begonnen de strijdende partijen aan beide kanten van de frontlijn burgers te evacueren. Dat deed men om uiteenlopende redenen: om de burgerbevolking te beschermen, om geen rekening te hoeven houden met de burgers en hun verlangens en om eventuele pottenkijkers (spionnen) uit het operatiegebied te verwijderen. Vaak kregen mensen maar weinig tijd om hun eigendommen te pakken en konden zij alleen meenemen wat zij zelf konden dragen of in een kar vervoeren. Na hun vertrek konden evacués tientallen kilometers verder terechtkomen. Zo kwam de bevolking van Millingen in Noord- Nederland terecht en de door de geallieerden geëvacueerde inwoners van Groesbeek deels zelfs in West-Vlaanderen.
“