Er is al weken in het geheim onderhandeld tussen de Duitse bezetters en de geallieerden. Er moeten voedseltransporten worden geregeld voor de hongerende bevolking in het westen van het land. De hongerwinter heeft daar hard toegeslagen en de Duitsers kunnen niet meer voor voldoende eten zorgen. De Nude in Wageningen verandert in de eerste week van mei 1945 in een reusachtige openlucht-opslagplaats.
Voedseltekorten in West-Nederland
Op 17 september 1944 riep de Nederlandse regering in Londen op tot een spoorwegstaking. Het gevolg was dat de Duitsers weigerden voedsel naar West-Nederland te vervoeren. Door de strenge winter en het ontbreken van voldoende andere vervoersmogelijkheden ontstond er in de winter van 1944-1945 hongersnood in West-Nederland. In april 1945 was de nood zo hoog dat er geen voedsel meer was om te distribueren. De geallieerden besloten daarop met de Duitsers te onderhandelen over het sturen van voedselhulp. Op 28 april vonden in Achterveld onderhandelingen plaats die resulteerden in het droppen van voedsel vanuit bommenwerpers, het sturen van voedsel met schepen en het aanvoeren van voedsel over de weg. Per dag werd 300 ton voedsel in Canadese vrachtauto’s naar Wageningen gebracht. Van daar reden Nederlandse chauffeurs de vrachtauto’s verder. De Canadezen hadden hiervoor 750 drietonners ter beschikking gesteld. Grote hoeveelheden voedselpakketten werden langs de weg Wageningen-Rhenen opgestapeld. Vanaf 2 mei 1945 begonnen de transporten. Een week later passeerden ieder half uur dertig trucks de bestandslijn.