Bij Buitengoed de Panoven stap je binnen in de wereld van een 19e-eeuwse steenfabriek. Steenfabriek de Panoven was een familiebedrijf waar dakpannen, tegels en bakstenen werden gemaakt. Na de sluiting van de fabriek in 1983 is het pand omgebouwd tot een museum dat de geschiedenis van de Gelderse steenfabricage levend houdt.
Zware arbeid
In de 19e eeuw zag je langs de Gelderse rivieren overal steenfabrieken staan. De dikke lagen rivierklei maakte het gebied daarvoor erg geschikt. De karakteristieke torens van de steenovens vormden markante blikvangers in het platte rivierenlandschap. De steenfabrieken brachten veel werkgelegenheid, al was het werk zwaar en slecht betaald. Vrouwen en kinderen werkten mee in de fabriek. De steenfabricage was seizoensgebonden: zodra de stenen ‘s zomers lagen te drogen, zat het werk er voor de arbeiders op. Vaak trokken ze dan met hun gezinnen verder, om elders werk te zoeken.
Familiebedrijf
De Panoven was zoals veel steenfabrieken een familiebedrijf. Ruim 130 jaar zijn er bakstenen, dakpannen en tegels geproduceerd, de laatste 100 jaar onder leiding van de familie Kruitwagen. De Panoven gebruikte een zigzagoven die doorlopend kon branden.
De bedrijfstak groeide naarmate baksteen vaker werd gebruikt voor woonhuizen. Begin 20e eeuw maakte de bouwstijl van de Amsterdamse School baksteen extra populair. Maar na 1950 kreeg het steenbakkersambacht het zwaar. De fabricage werd gemechaniseerd, er waren minder steenfabrieken nodig. Ook de Panoven moest eraan geloven. In 1983 doofde Wim Kruitwagen het vuur in de steenoven.
Rijksmonument
In Gelderland zijn de meeste steenfabrieken gesloopt, maar in De Panoven heeft de familie Kruitwagen de deuren juist weer opengezet. Als museum biedt De Panoven een kijkje in de wereld van de steenbakkers. Heel bezienswaardig is de nog intacte zigzagoven, de laatste in zijn soort in West-Europa. Dit bijzondere industriële erfgoed staat inmiddels ook op de Rijksmonumentenlijst.