Het plein ‘s-Gravenhof in Zutphen is een van de kiemcellen van de provincie Gelderland. Hier vonden de graven van Gelre via de vrouwelijke lijn hun oorsprong. Op deze plek lag namelijk de palts van Zutphen, een soort paleis, opgetrokken uit tufsteen. Het was waarschijnlijk een koninklijke palts en daarmee een van de belangrijkste gebouwen in het toenmalige Nederland.
Ringwalburg
Op de plek van Zutphen, waar de Berkel in de IJssel uitmondt, ontstond rond het jaar 300 een Frankische nederzetting. In 882 plunderden Vikingen deze nederzetting. Om dat in het vervolg te voorkomen, werd het plaatsje herbouwd als ringwalburg, een ronde vesting met een aarden wal en een diepe gracht. In het centrum lag een plein met een groot zaalgebouw, het latere ’s-Gravenhof. Vanuit dit hof heersten de graven van Hamaland over hun graafschap aan weerszijden van de IJssel.
Koninklijke palts
In de 11e eeuw werd het houten zaalgebouw herbouwd in tufsteen. Het gebouw had een breedte van 53 meter en een koninklijke uitstraling. Zutphen werd dan ook het alternatief voor de verdwenen koningshof van Deventer en de in 1047 verwoeste palts van Nijmegen. Maar het was slechts voor korte tijd. Bisschop Burchard liet rond 1100 naast de palts de St. Walburgiskerk bouwen. De bisschoppen lieten het bestuur van de nederzetting en de palts over aan de graven van Zutphen.
’s-Gravenhofplein
Al snel trokken de graven van Zutphen hun eigen plan. Door het huwelijk van gravin Ermgard van Zutphen en Gerard III van Gelre werd het graafschap in de 12e eeuw definitief verbonden met Gelre. Graaf Otto I verleende de stad rond 1195 stadsrechten. De stad werd lid van de Hanze en maakte een grote bloeitijd door. Rond 1200 verbleven de graven van Gelre nog geregeld op de palts, tot zij hun hof verhuisden naar het noorden van de stad. Gaandeweg raakte de palts in verval om in 1634 te worden gesloopt. Nu draagt alleen het plein nog de naam ’s-Gravenhof. In het plaveisel zijn nog enkele contouren van de koninklijke palts terug te vinden.