Tijdens de Koude Oorlog speelde de Rijn bij Arnhem een belangrijker rol. Als de dreiging van een Russische invasie groot werd, zou de Rijn hier afgesloten kunnen worden door een stuw. Daarmee zou zoveel water naar de IJssel stromen dat een groot gebied onder water kwam te staan: een moderne Hollandse waterlinie dus. Maar achteraf gezien ook volkomen zinloos.
Stuw
In noodgevallen zou de Rijn worden afgesloten met een drijvende caisson, die al die tijd lag te wachten in een speciaal daarvoor aangelegde haven. Aan beide zijden van de Rijn werden tal van militaire installaties gebouwd, allemaal in het diepste geheim. De meeste terreinen waren streng verboden toegang, maar de caissonhaven sprong nogal in het oog voor passerende schepen. Daarom was de stuw gecamoufleerd met houten roosters en netten, terwijl in het water drijvende rietschermen lagen. Bovendien gold er een fotoverbod. Soldaten keken toe op de naleving daarvan.
Commandoposten
Bij de militaire installaties hoorden ook twee commandoposten. De muren waren twee meter dik en de bouw ervan duurde 13 maanden. Een van de commandoposten lag hoog op de oever, vermomd als woonhuis, de ander was bijna helemaal weggewerkt in een heuvelwand. Ook andere objecten werden zoveel mogelijk gecamoufleerd: voor bunkers werden netten gebruikt en grote betonvlakken en wegen kregen een laag donkere verf, vaak in een patroon van bronsgroene achtergrond met korte gele strepen. Zo werd alle mogelijke moeite gedaan om niet op te vallen.
Einde
Precies in het jaar van afronding (1955) trad Duitsland toe tot de NAVO en verschoof de verdediging van West-Europa naar de Duitse rivier de Elbe. De IJssellinie verloor daarmee haar nut. Toch heeft het nog tot 1964 geduurd voordat de linie officieel werd opgeheven. De meeste fortificaties werden opgeruimd, maar in Arnhem is nog relatief veel bewaard gebleven, zoals de caissonhaven en de twee commandobunkers. Eén van bunkers heeft de tand des tijds overleefd doordat hij na de Koude Oorlog is gebruikt als laboratorium van KEMA.