Weduwe Alverardis van Hochstaden doneerde in 1129 een flinke lap grond aan de kerk om daarop een klooster te kunnen stichten. Het klooster viel verschillende keren ten prooi aan brand. Op de fundamenten ervan werd in de eerste helft van de 18e eeuw HuisMariënwaerdt gebouwd.
Bisschop van Utrecht
De naam Mariënwaerdt betekent eiland (‘waard’) van Maria. Die naam voert terug naar de 12e eeuw. Alverardis, de weduwe van Hendrik van Cuijk, besloot in 1129 met toestemming van haar zoons om een lap grond te schenken aan de bisschop van Utrecht. Dergelijke schenkingen waren heel normaal in de Middeleeuwen. Niet toevallig was de bisschop van Utrecht directe familie, namelijk Andries van Cuijk, de jongere broer van Hendrik. Die nodigde de zojuist opgericht orde van de Norbertijnen uit om op het ‘eiland van Maria’ een abdij te stichten.
Klooster
Door de ligging van Mariënwaerdt bij de grens van Gelre en Holland was het rijke klooster vaak doelwit van strijdgewoel en plunderingen. Zo werd het klooster bij de strijd om de Utrechtse bisschopszetel in 1427 door brand verwoest. Na herbouw werd het in 1493 door een legerbende opnieuw in brand gestoken. In 1567 werd het klooster door Hendrik van Brederode (een van de vroege leiders van de Opstand tegen Spanje) voor de derde keer in de as gelegd. Daarna was er voor het landgoed weinig belangstelling en stond het ruim 100 jaar te koop.
Heerlijkheid
Om de koop aantrekkelijker te maken, besloot het Kwartier van Nijmegen in 1709 Mariënwaerdt tot heerlijkheid te verheffen. De Graaf van Bylandt hapte toe en werd in 1744 de nieuwe eigenaar. Hij bouwde Huis Mariënwaerdt op de gewelven van de voormalige abdij, waarvan de kelders met kruisbogen nog steeds te zien zijn. Sindsdien is Mariënwaerdt altijd in rechte lijn vererfd, via de familie Van Balveren aan de familie Van Verschuer. Inmiddels beheert de negende generatie van de familie Van Verschuer het landgoed.