De Arkemheense polder is een van de oudste polders van Nederland. Honderd jaar lang heeft stoomgemaal Hertog Reijnout gezorgd voor de ontwatering van deze polder. Ook nu nog mag het kolengestookte stoomgemaal bij extreme waterstanden bijspringen. Het gemaal is geopend voor publiek en in de oude kolenloods is een bezoekerscentrum ingericht.
Zeespiegelstijging
In 1356 schonk de hertog Reinoud III van Gelre aan de bewoners van de Arkemheense polder het recht om dijken te bouwen. Geen overbodige luxe, want door de geleidelijke stijging van de zeespiegel kwam de Arkemheense polder steeds meer onder druk te staan. In 1825 werd de hele Zuiderzeekust, van Amersfoort tot Friesland, geteisterd door dijkdoorbraken en overstromingen. Pas toen de Zuiderzee door de bouw van de afsluitdijk veranderde in IJsselmeer, was het gevaar voor grote overstromingen geweken.
Bemaling
Eeuwenlang werd de waterstand in de polder geregeld met keersluizen die werden gesloten bij hoogwater in de Zuiderzee. Overtollig water werd geloosd via een spui. Dit oude systeem van waterlozing was hard aan verbetering toe. In 1820 werd al gesproken over een windmolen voor de bemaling. Maar pas in 1863 werd de molen daadwerkelijk gebouwd. Hij kreeg de naam Hertog Reijnout, naar de verlener van het 14e-eeuwse dijkrecht.
Stoommachine
Twintig jaar later, in 1883, werd de windmolen vervangen door een stoomgemaal. De oude windmolen werd omgebouwd tot de woning van de machinist van het gemaal. De stoommachine kwam van de firma Backer & Rueb uit Breda. Het gemaal beschikt over twee schepraderen. Ze kan een gebied van 3.000 hectare bemalen. Het stoomgemaal heeft precies honderd jaar trouw dienst gedaan. In 1983 werd de bemaling overgenomen door een elektrisch gemaal. Na een restauratie is het stoomgemaal te bezoeken voor het publiek. Ongeveer 12 dagen per jaar wordt het onder stoom gebracht en een heel enkele keer springt het nog bij als het elektrische gemaal het werk niet alleen aan kan.