De Poederoijsche sluis met uitwateringselementen ligt in een gebied waar je ook veel andere sluizen, weteringen, kaden en toevoerkanalen vindt. Deze sluis werd gebruikt om gecontroleerd water uit de Maas in te laten voor inundaties in de Bommelerwaard beneden de Meidijk. Van deze sluis zijn nog bijzondere overblijfselen te vinden.
Hollandse Waterlinie
Opvallend waren de binnen- en buitenboezems van Brakel. Drie watermolens verzorgden lange tijd de Brakelse afwatering. De molens werden later omgeruild voor een stoomgemaal: het Mansveldergemaal. Dit 19e eeuwse gemaal symboliseerde de samenwerking tussen de dorpen in de waterlossing.
Het binnenwater werd hierbij trapsgewijs opgemalen zodat bij hogere rivierstand nog kon worden uitgeloosd. Het water liep van de binnen- naar de buitenboezem via de Binnensluis. In de buitenboezem vloeide het water via een uitvliet en een keersluis – de Brakelse dubbelsluis – richting de Maas. Op een steenworp afstand van deze sluis bevond zich de Poederoijsche uitwateringssluis. De sluis werd gebruikt voor het inunderen in de Bommelerwaard. Op uiterst geraffineerde wijze werd uit allerlei vaatjes getapt en steeds optimaal voordeel gehaald van de hoogste Maasstanden.
Met deze sluis kon gecontroleerd Maaswater worden ingelaten voor inundaties in de Bommelerwaard beneden de Meidijk. Daarbij werd op uiterst geraffineerde wijze uit allerlei vaatjes getapt. Bij dit waterspel werd steeds optimaal voordeel getrokken van de hoogste Maasstanden.
In bepaalde gevallen werd de Poederoijsche Sluis gesloten om het inundatiewater vanuit de voorboezem van het Mansveldergemaal naar de Poederoijsche Hoek te kunnen laten stromen. Eeuwenlang werd de uitwatering via de Poederoijense Sluis bevorderd door een watermolen.
Naast de bijzondere overblijfselen van de boezem van Brakel en het Mansveldergemaal vind je hier ook resten van de oude afwatering van de polders, Poederoijen, de Prink (Zuilichem) en Brakel. En resten van oude dijkjes, zoals die van de Poederoijsche Achterdijk.