De Houtbeek bij Stroe stamt vermoedelijk uit de laatste ijstijd toen smeltwater een geul in het landschap sneed. De beek had grote aantrekkingskracht op de prehistorische mens. Al in de middensteentijd sloegen jagers-verzamelaars er hun tijdelijke jachtkampen op. 5000 jaar geleden vestigden de eerste boeren zich hier.
Jagers op de Veluwe
Archeologen hebben een tijdelijke verblijfplaats van een groep jagers-verzamelaars ontdekt en onderzocht. Zo’n 12.000 jaar geleden was de Veluwe een toendra. Vanuit hun basiskampen jaagden de nomaden vooral op rendieren. De omgeving van de Houtbeek
was voor hen de ideale plek om hun kamp op te slaan omdat de beek hen van schoon drinkwater voorzag en er volop hout voor brandstof en bouwmateriaal te vinden was.
Grafveld naast de Houtbeek
In de late steentijd (rond 2800 v. Chr.) streek hier een kleine boerengemeenschap neer. De boeren woonden en bewerkten hun akkers ten noorden van de Houtbeek, terwijl ze hun doden begroeven aan de andere kant. Het grootste grafveld ligt vlakbij de plek waar de beek ontspringt. Een rij grafheuvels sluit hier aan op een oude oversteekplaats. Dit grafveld is zo’n 2000 jaar in gebruik geweest. Langzamerhand voerde de beek steeds minder water, zodat de bewoners putten moesten graven. Eén van die putten bestaat nog steeds en wordt de Konijnenkolk genoemd.
Houtbeek weer zichtbaar
Rond het begin van onze jaartelling trokken de bewoners weg. Naar de oorzaken is het gissen. Was er te weinig water in de beek? Of de bodem toch te schraal? Pas in de Middeleeuwen gingen er weer mensen wonen. Intensieve akkerbouw en grazende schapen zorgen echter voor uitputting van de bodem. Wind en stuifzand kregen vrij spel waardoor de Houtbeek onder het zand verdween. Vandaag de dag is de oude loop van de beek bij Stroe weer zichtbaar gemaakt.