Buitenplaatsen en Landgoederen
Na de Middeleeuwen heeft de adel plaatsgemaakt voor een nieuwe elite. Deze elite is voortgekomen uit de stedelijke burgerij en heel rijk geworden door de handel. De ‘nieuwe rijken’ zijn ook doorgedrongen tot de beste baantjes in de politiek. Buiten de steden zetten ze hun rijkdom om in paradijselijke landgoederen met prachtige buitenhuizen.
Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) staat bekend als een strijd van de Nederlanden tegen Spanje, en een strijd van protestanten tegen katholieken. Maar eigenlijk heeft het veel meer te maken met het laatste stukje van stedelijke emancipatie. Voortaan zijn de rijke burgers in de steden de baas: zelfbewust bepalen ze wat er in hun eigen stad gebeurt, maar ook in de gewesten. De rol van de adel en de geestelijken is grotendeels uitgespeeld. De Middeleeuwen zijn definitief voorbij.
Oranjes
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werpen Willem van Oranje en zijn nazaten zich op als bekwame legeraanvoerders en bestuurders. Ook de eeuwen daarna houden ze op politiek gebied een grote vinger in de pap. Ze vormen een speciale categorie van ‘rijken’ met een voorliefde voor de Veluwe. Hier verrijzen meerdere buitenplaatsen, zoals Het Loo, het Aardhuis, Oranje Nassau’s Oord en Hof te Dieren. Ook hebben de Oranjes een speciale band met Buren.
Nieuwe rijken
De nieuwe elite is vooral rijk geworden door de handel. Ze bulken van het geld en zoeken mooie plekjes in Nederland voor een luxe buitenhuis. Daarbij is Gelderland heel populair. Buitenhuizen zijn dan ook overal in Gelderland te vinden, bijvoorbeeld Mariënwaerdt, De Wijenburg, Zwaluwenburg, Huis Verwolde en niet te vergeten Huis de Voorst, het ‘Versailles van de Achterhoek’. Vanaf de 19e eeuw komt er dankzij de industriële revolutie een nieuwe categorie rijken bij. Absoluut hoogtepunt van industriële rijkdom is het Jachtslot St. Hubertus.